maandag 14 november 2011

Assumpties ("uit het leven gegrepen")

Mama heeft koekjes gebakken, cakedeeg in kleine vormpjes, en je eindigt met allemaal hartjes, bloemetjes, sterretjes, en vele andere. Natuurlijk eten de kindjes eerst flink een paar boterhammetjes, en dan mogen ze proeven. Maar omdat het grootste kindjes sneller kan eten dan het kleinste kindje heeft het grootste kindje twee koekjes op als het kleinste kindje er nog maar één op heeft.

"Krijg ik nog een koekje?" vraagt het kleinste kindje. Het antwoord is, natuurlijk, "ja".
"Krijg ik ook nog een koekje?" vraagt het grootste kindje. En het punt is, wat zou de lezer nu doen?

Ik denk, maar je mag me corrigeren, dat ongeveer iedereen denkt dat de twee kindjes elk evenveel koekjes mogen krijgen, en dus is het antwoord nu "nee". Ja? Akkoord?

Groooot concert! Het grootste kindje vindt helemààl niet dat "eerlijkheid" en "gerechtigheid" enzovoort betekent dat elk kindje evenveel koekjes krijgt. Het grootste kindje vindt wel dat "eerlijkheid" (enzovoort) gebiedt dat elk kindje even lang kan koekjes eten! Wat heb je er aan dat je al "meer" op hebt; waar het om gaat is waarom dat mormel nog altijd koekje kan knabbelen als ik dat niet meer kan?

Nu kan je natuurlijk gewoon je standpunt herhalen ("eerlijk" is "ieder evenveel"), en je kan ook luider gaan praten, en als dat allemaal niet helpt kan je beginnen schelden of geweld gebruiken. Maar ik denk, als je "eerlijk" bent, dat je kan inzien dat het allemaal afhangt van een complexe combinatie van gewoonte, gedachtenloze verwachtingen, en vooral: assumpties. Is het werkelijk zo duidelijk dat "gewicht" doorslaggevend moet zijn, en "tijdsduur" niet? Is het werkelijk zo absurd dat je evengoed met het omgekeerde criterium kan werken?

Het is werkelijk heel interessant, letterlijk adembenemend, om nu iets te zien gebeuren dat je op het niveau van grote mensen discussies de hele tijd ook ziet. Het grootste kindje vertrekt van een (in onze ogen) heel gemakkelijk te ontmaskeren assumptie: ik wil nog koekjes. Die assumptie kan je echter niet opleggen als één of andere eigenschap van het universum. Dus je moet het "afleiden"; je moet beginnen met de structuur van de logica; je vult in die structuur in de elementen die al gebeurd zijn (Thomasje zit koekjes te eten") en je vult verder in, zo hoog mogelijk in die structuur, wat je nodig hebt om tot de gewenste "conclusie" te komen.

De voorlopige structuur is dus als volgt:
  1. X
  2. Thomasje zit koekjes te eten
  3. Ergo, ik krijg ook nog een koekje.
De vraag is: los op voor X. Ik signaleer even dat X bij voorkeur moet kunnen verklaren dat de hoeveelheid eerder geconsumeerde koekjes volslagen irrelevant is, maar voor mijn punt hier kan ik daar verder wel abstractie van maken. Wat je ziet gebeuren, letterlijk voor je ogen, is dat er een uitspraak bestaat die in combinatie met uitspraak 2 leidt tot uitspraak 3. Het volstaat bij 1 in te vullen "iedereen mag even lang koekjes eten", en het gezochte "ergo, ik krijg ook nog een koekje" vloeit er naadloos uit voort.

En dus krijgt "iedereen mag even lang koekjes eten" nu het statuut van een absolute waarheid, op het niveau van de eigenschappen van het universum. Maar beeld je nu in dat je te maken krijgt met een aantal lastige feiten. Laten we zeggen: "wie teveel (in termen van "gewicht") koekjes eet wordt ziek". Oeps! Wat nu? Er zijn vele mogelijkheden, maar één ervan is "denial": "nee hoor, van koekjes word je helemaal niet ziek". Of je roept andere factoren in: "OK, vorige keer was ik ziek na al die koekjes, maarreh... uimmm... het kwam door de stand van de planeten!"

OK. Elke overeenkomst met reëel bestaande figuren en discussies... is helemaal niet toevallig!

Geen opmerkingen: