woensdag 26 mei 2010

Het Meisje met de Zwavelstokjes

Dit week-end waren we naar de Efteling gegaan: in gezelschap van nonkel Steven en tante Inge, met hun eigen twee kleuters en één peuter, en wij met één (grote) baby, één peuter en één kleuter: ambiance verzekerd! Eén klein nadeel, ikzelf had (heb) een kanjer van een verkoudheid, en dus liep ik te snotteren en te snuiten om de Reus het nakijken te geven. En toch kwam me dat op een bepaald ogenblik heel goed uit. Namelijk, toen we een evocatie van het sprookje van het Meisje met de Zwavelstokjes hadden gezien en gehoord, toen was ik erg blij te kunnen beweren, toen ik harder snotterend dan ooit weer naar buiten kwam, dat het allemaal van de verkoudheid was. Kijk zelf maar...

[Het is aan te bevelen als achtergrond het volgende stukje muziek op te zetten:
http://www.youtube.com/watch?v=cnZpxPZi_5s ]

Het was Kerstavond, en de avond begon te vallen, en hoewel het erg koud was zat aan de rand van de straat tussen de huizen een klein meisje op haar blote voetjes en niet meer dan een dun jurkje aan. Voor haar stond een mandje met zwavelstokjes, die ze moest proberen te verkopen aan de passerende mensen. Haar familie was erg arm, en als ze geen zwavelstokjes kon verkopen zouden ze weer niet genoeg te eten hebben, en zou haar vader erg boos worden.

Maar het werd donkerder, en kouder, en er begonnen steeds minder mensen door de straat te lopen. Ze haastten zich allemaal naar de warmte van hun gezellige woonkamers en het meisje had nog helemaal geen zwavelstokjes verkocht. Ze had honger, en ze was bang om wat haar vader zou zeggen omdat ze niets verkocht had, en ze begon het erg koud te krijgen. Maar ze durfde niet één van de zwavelstokjes aan te steken, want als ze thuis kwam met minder zwavelstokjes dan ze eerst had, en geen geld van wat ze verkocht had, strafte haar vader haar altijd heel streng.

En toen dacht ze, als ik nu één van die stokjes aansteek, eentje maar, dan zal vader het vast nooit merken. En zo hard zat ze te rillen in haar dunne jurkje en haar blote voetjes dat ze het er op waagde en ze stak één zwavelstokje aan. En het stokje gaf een prachtig licht en een heerlijke warmte, maar veel te snel doofde het weer uit, en toen zat ze daar weer helemaal alleen in het donker. En toen stak ze nog een stokje aan, en ze probeerde met haar handjes zo goed mogelijk de warmte op te vangen, en toen ging ook dat stokje uit en weer zat ze daar in die vreselijke kou.

En ze stak weer een stokje aan, en nog één en nog één, en telkens koesterde ze zich heel even in dat kleine beetje warmte. En kijk, het leek wel alsof na een tijdje de stokjes meer warmte begonnen te geven, en het lichtje langer bleef branden, en zo bleef ze maar stokjes aansteken, tot ze tot haar grote schrik merkte dat ze bijna geen stokjes meer overhield! En de koude greep haar harder dan tevoren en bevend stak ze toch maar weer een stokje aan...

En werkelijk gaf het stokje nu veel meer licht dan de vorige, en ze voelde de warmte van een huiskamer en ze zag een grote kerstboom en één kerstbal was zo mooi glanzend rood dat ze het nooit meer zou vergeten - en toen doofde het stokje weer uit en zat zij eenzaam in de koude nacht op straat. En bevend stak ze weer een stokje aan...

En dat stokje gaf nog meer licht dan het vorige, en ze kreeg het warmer dan tevoren en ze zag een prachtige kerstmaaltijd en ze proefde een stukje van de kerstgans, knapperig van buiten maar heerlijk mals van binnen en het was zo lekker dat ze het nooit meer zou vergeten - en toen doofde het stokje weer uit en zat zij eenzaam in de koude nacht op straat. En er was nog maar één stokje over.

[Ideaal is dit het punt waarop het koor die prachtige melodie op die op en neer zinderende manier overneemt; drie minuten en achtenveertig seconden]

Toen stak ze haar allerlaatste stokje aan, en het gaf nog meer licht dan de twee vorige stokjes en een heerlijke warmte stroomde door haar heen. En het licht werd verblindend wit en uit dat licht zag ze een gestalte naar haar toe komen. "Grootmoeder" riep het meisje, "neem me mee!". En het was werkelijk haar grootmoeder, hoewel die al lang gestorven was, met haar lieve gezicht en haar vriendelijke glimlach. "Natuurlijk, meisje" zei grootmoeder en ze stak haar beide armen naar haar uit, "natuurlijk neem ik je met me mee". En het meisje voelde dat ze werd opgetild en in grootmoeders armen werd genomen en ze voelde zich vederlicht worden en de honger verdween en de kou verdween en in het stralende licht was ze helemaal niet bang meer.

De volgende ochtend hebben de mensen van de stad haar daar gevonden. Ze was doodgevroren en al haar zwavelstokjes waren opgebrand.

GVD! Wat krijg ik bij het schrijven toch weer last van mijn verkoudheid... Ik weet niet of ik dat wel een sprookje geschikt voor kleuter Sarah vind.

4 opmerkingen:

tonny zei

Ik heb dit ook altijd een vreselijk sprookje gevonden, maar helaas ook vandaag nog realiteit...
Wat doe jij aan de rode lichten waar moeders met babys op de arm om een aalmoes komen smeken ?

Anoniem zei

haar wijsneuzelijk uitleggen dat ' there ain't no such thing as a free lunch ' ?

il postino

Koen Robeys zei

Wat ik zou doen? Precies hetzelfde als jullie: ik knip in mijn vingers, en alle wereldproblemen zijn opgelost!

Precies hetzelfde als jullie, dus.

Anoniem zei

Of kijken Koen, kijken kan een mens óók doen, zo kan hij *weten* Koen wààr er in tegenstelling tot Slowakije of de VS geen ( binnenlandse ) Sarahs op straat rondlopen omdat ' de geldverslindende sociale zekerheid ' er blijkt te werken.
Overigens, oppassen met die schaar.

il postino